Troost,

Een woord van troost, dat geef ik jou
Een woord van troost dat gun ik jou
De troostende woorden als armen om je heen
De troost van woorden die al jou tranen wegneemt
De troost van woorden die zachtjes jou wangen streelt

Vermoeid bent jij, de kracht die steeds verdwijnt
Vermoeid bent jij, ik kan niet meer is wat jij denkt
Een hoopje mens dat steeds meer dieper zakt
Een hoopje mens dat wegkwijnt van verdriet
Jou hart die huilt en niemand die het ziet

Dat zijn zij, vrouwen die steeds weer verder gaan
Zich weer herpakken om maar weer door te gaan
Standvastig houdend aan wat ze heeft beloofd
Bij hem te blijven, al is het tot de dood

Maar wie kan leven van kilheid en gemis?
Dat kan geen mens toch? Of heb ik dat mis?

Het is maar schijn, dat ik niets nodig heb
Een woord van troost, een arm, de knuffel die mij warmt
Mijn hart laat smelten die ik haast niet meer voel
Een woord van leven die zorgt dat ik ontwaakt
Mij doet geloven te zien; ik ben het waard
Het waard te troosten, geloven er te zijn
De troost te ontvangen die wegneemt mijn pijn